Sponsorcontracten vormen voor veel topsporters, clubs en federaties een essentiële – en vaak zelfs de belangrijkste – inkomstenbron. Via dergelijke overeenkomsten verbinden sporters of clubs zich aan een sponsor, die op zijn beurt via deze samenwerking publiciteit maakt. In ruil ontvangt de sporter of club een financiële vergoeding of materiële steun.
Maar wat gebeurt er wanneer een sporter of club negatief in de pers komt en de sponsor daardoor in een slecht daglicht komt te staan? Sponsors proberen zich daartegen te beschermen door het opnemen van zogenaamde moraliteitsclausules in hun contracten.
Moraliteitsclausules in sponsorovereenkomsten
Moraliteitsclausules zijn contractuele beschermingsmiddelen die de sponsor het recht geven om bepaalde gevolgen te verbinden aan het gedrag van de sporter of sportclub waarvan vooraf bepaald wordt dat het niet overeenstemt met de waarden van de sponsor. Zo kan een sponsor zichzelf bijvoorbeeld het recht voorbehouden om – indien een sporter of club negatief in de pers komt die ook de reputatie van de sponsor kan schaden – een boete op te leggen aan de sporter of sportclub, de sponsoring te verminderen, of in extremis de sponsorovereenkomst zelfs volledig te beëindigen.
Praktijkvoorbeelden van dergelijke moraliteitsclausules zijn legio.
Zo raakte Tiger Woods in 2009 betrokken bij een seksschandaal, waarna zijn grootste sponsors (behalve Nike) zich volledig distantieerden van Woods en hun overeenkomsten met de golfer beëindigden. In 2018 werd Neymar aangeklaagd voor aanranding door een werkneemster van Nike, waarmee de Braziliaanse superster een sponsorcontract had. Nadat bekend werd dat Neymar niet meewerkte met het onderzoek, besloot Nike de samenwerking met de voetballer stop te zetten. Tijdens het EK voetbal van 2021 plaatsen verschillende spelers de flesjes van Coca-Cola uit beeld terwijl Coca-Cola één van de grootste sponsors van het toernooi was.
Ook recenter kwam de machtsverhouding tussen sponsor en gesponsorde in de schijnwerpers te staan. Denk bijvoorbeeld aan de beelden van Pro-Palestijnse betogingen tijdens de Vuelta van afgelopen zomer. De deelname van de ploeg Israel–Premier Tech veroorzaakte heel wat controverse. Actievoerders eisten dat de ploeg zou worden uitgesloten vanwege de oorlog in Gaza. Door het blokkeren van etappes moesten ritten worden ingekort, bleven twee etappes onbeslist en moest de Vuelta uiteindelijk zelfs voortijdig worden beëindigd.
Kort nadien drong de Canadese hoofdsponsor Premier Tech aan op een naamsverandering van de ploeg – een eis die intussen ook werd ingewilligd. Oprichter Sylvan Adams, die via het wielerpeloton het land Israël wilde promoten, kondigde aan dat hij een stap opzij zal zetten.
De juridische vraag die zich hier stelt, is hoe een sponsor zulk gewicht kan uitoefenen op een sporter of sportploeg – bijvoorbeeld om een naamswijziging te forceren. Het antwoord schuilt precies in deze moraliteitsclausules, die sponsors ruime contractuele mogelijkheden bieden om in te grijpen.
Power (back) to the players?
Hoewel het voor sponsors interessant kan zijn om zich snel te distantiëren van een sporter die negatieve publiciteit veroorzaakt, is er in de sportwereld de laatste jaren een tendens ontstaan om niet langer automatisch de samenwerking stop te zetten bij controversiële acties.
Sterker nog: steeds vaker integreren sponsors de maatschappelijke of ethische boodschappen van hun sporters in hun eigen beleid.
Een treffend voorbeeld is Naomi Osaka, die in 2022 via haar platform verschillende keren aandacht vroeg voor de Black Lives Matter-beweging, onder meer door de namen van slachtoffers van politiegeweld op haar outfit te dragen. Hoewel niet al haar Japanse sponsors opgezet waren met deze uitgesproken boodschappen, kozen vele andere Japanse en Amerikaanse sponsors ervoor om haar publiekelijk te steunen.
Enkele jaren eerder lag dat anders. In 2017 werd Colin Kaepernick, speler in de American Football League (NFL), uit de competitie geweerd wegens zijn protest tegen racisme – het knielen tijdens het volkslied voor de wedstrijden. Zijn sponsors wilden niet langer met hem geassocieerd worden. Toch sloot Nike in 2018 een sponsorcontract met hem en maakte van Kaepernick zelfs het boegbeeld van haar campagne.
Dit zogenaamde “beroemdheidsactivisme” markeerde een potentiële machtsverschuiving binnen de sportwereld, waarbij sporters steeds bewuster omgaan met de keuze van hun sponsors.
Keren we terug naar het voorbeeld van de Coca-Colaflesjes op het EK 2021: het Portugese voetbalfenomeen Cristiano Ronaldo schoof tijdens een persconferentie bewust de colaflesjes voor hem uit beeld met de woorden “agua… no Coca-Cola”. De beurswaarde van Coca-Cola, één van de grootste sponsors van FIFA en het EK, daalde de volgende dag met 2 à 3%. Ronaldo, die bekendstaat om zijn gezonde levensstijl en samenwerkt met onder meer Nike en Herbalife, maakte hiermee een duidelijk statement. Coca-Cola past niet in dat rijtje.
Daarbij stelde zich meteen de vraag of Coca-Cola contractueel kon optreden. Ronaldo is immers geen rechtstreekse contractspartij van Coca-Cola, maar speelt voor een federatie die door het merk wordt gesponsord.
Of toch niet?
Om het ontbreken van rechtstreekse contractuele remedies op te vangen, zijn federaties in toenemende mate extra-sportieve voorwaarden gaan integreren in hun selectiecriteria. Deze criteria worden door sportfederaties gehanteerd om te bepalen welke atleten of ploegen naar internationale kampioenschappen mogen, en worden doorgaans vastgelegd in de reglementen of beleidsdocumenten van de federatie.
Een recent voorbeeld, is de zaak van Nafi Thiam tegen de Belgische atletiekfederatie.
Belgische atleten die aan het wereldkampioenschap willen deelnemen, moeten eerst een gedragscode ondertekenen. Nafi Thiam weigerde dit te doen, omdat zij in dat geval akkoord moest gaan met bepalingen die de rechten van haar privésponsors beperkten ten voordele van de sponsors van de federatie – met wie zij zelf geen contractuele band had.
Het probleem lag erin dat de federatiesponsors (Asics en Allianz) rechtstreeks conflicteerden met Thiams privésponsors (Nike en AXA). Dergelijke sponsorverbintenissen bevatten doorgaans kledijverplichtingen, wat Thiam in een moeilijke positie bracht: door kledij van concurrenten te dragen, riskeerde zij de moraliteitsclausules en niet-concurrentiebedingen in haar sponsorcontracten met Nike en AXA te schenden – met mogelijke schadevergoedingen of zelfs de beëindiging van die overeenkomsten tot gevolg.
Hoewel de sponsors van de federatie in principe geen contractuele sancties tegen Thiam konden nemen, proberen federaties dit probleem te omzeilen door in hun selectiecriteria extra-sportieve verbintenissen op te leggen. Zo kan van sporters worden geëist dat zij zich ertoe verbinden de sponsors van de federatie voorrang te geven op hun eigen commerciële partners. Weigert de sporter dit te doen, dan kan de federatie beslissen hem of haar niet te selecteren voor het internationale kampioenschap.
Het is duidelijk dat dergelijke verregaande, niet-sportieve selectiecriteria het recht op arbeid van de atleet potentieel op disproportionele wijze aantasten.
Het is daarom van cruciaal belang dat sporters en clubs zich bewust zijn van de verbintenissen die zij aangaan tegenover hun federatie, en dat zij zich laten bijstaan door gespecialiseerde sportadvocaten bij het opstellen, beoordelen of onderhandelen van sponsorovereenkomsten.
Heeft u vragen over sponsorovereenkomsten, moraliteitsclausules of selectiecriteria binnen de sport, neem dan gerust contact op met ons ervaren PowerPlay-team.